De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om te bepalen welke belastingen een gemeente heft, welke heffingsmaatstaven worden gehanteerd en welke tarieven daarbij gelden.
De gemeenteraad stelt daartoe jaarlijks de belastingverordeningen vast.
Voor de gemeentelijke belastingen en heffingen zijn daarin de tarieven integraal opgenomen. Hiervoor zullen afzonderlijke raadsvoorstellen worden gedaan, die in de reguliere raadsvergadering van december ter besluitvorming worden voorgelegd.

Het beleid in algemene zin komt er op neer dat jaarlijks een stijgingspercentage wordt doorgevoerd ter grootte van het inflatiepercentage, tenzij tot andere percentages is besloten.
Het inflatiepercentage is voor 2019 bepaald op 1,5%.

De OZB kent naast het inflatiepercentage van 1,5% ook een index voor areaaluitbreiding.
De index voor areaaluitbreiding bedraagt in de jaren 2019 t/m 2021 0,4% en in 2022 0,1%.

Uitgangspositie bij het berekenen van de tarieven van de leges, de reinigingsheffingen en de rioolheffing is dat de baten de lasten niet mogen overschrijden.
Deze opbrengstlimiet geldt voor de legesverordening als geheel.
Dat houdt in, dat binnen een verordening sommige tarieven meer dan honderd procent kostendekkend zijn, terwijl andere minder dan honderd procent kostendekkend zijn.
Dit wordt kruissubsidiëring genoemd.

De rioolheffing is gebaseerd op het GRP en is 100% kostendekkend.
De afvalstoffenheffing is nagenoeg kostendekkend met een percentage van 99,3 en wordt niet verhoogd.

Onderstaande tabel geeft voor alle heffingen het stijgingspercentage weer.
Hierbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat het in het kader van de kostendekkendheid van de leges mogelijk  is dat bij de voorstellen met betrekking tot de legesverordening en de tarieventabellen er op onderdelen een hoger percentage voorgesteld gaat worden.